Op donderdag 4 januari zat ik met mijn dochter in de auto, op weg naar Museum Voorlinden, toen ze vroeg: ‘Wanneer hoor je eigenlijk of je je diploma hebt gehaald?’ ‘Geen idee’, zei ik. ‘Het zou zomaar vandaag kunnen zijn. Of over drie weken.’ Anderhalf uur later, we stonden naar vrouwen met blote borsten te kijken, ging mijn telefoon. Ik was geslaagd.

Na de euforie, die een paar uur duurde, kwam de ontlading, en daarmee verdriet. Zelden in mijn leven heb ik iets gedaan wat me zoveel heeft gekost én zoveel heeft gebracht. Zelden ben ik zo door het stof gekropen, heb ik zoveel geld betaald, heb ik zo in de spiegel gekeken en heb ik zo diep geweten dat dit was wat ik moest doen. Vier-en-een-half jaar leren, met vallen en opstaan, vergezeld van een scheiding, een verhuizing, een tussenjaar, opgroeiende pubers en uitdagend werk. De weg leek eindeloos, en nu was het klaar.

Vandaag valt mijn diploma fysiek op de mat. Ik voel wat ik in handen heb- en ook weer helemaal niet. Ik vraag mij af hoe ik dit precies moet vieren.  Hoe ik tot mij kan nemen wat me gelukt is. Kleine stapjes, beloof ik mijzelf. Elke dag een beetje. Vandaag dit, morgen dat. Niet meer dan je verstouwen kunt. Voorlopig kan ik vooruit.