Het is stil geweest onder deze vlag. Een tijdlang wist ik niet wat ik moest zeggen. Nu eigenlijk ook niet, maar wat geeft dat? Ik heb gedoken en ik kom weer boven. Klaar voor het licht.

Er heeft een trein door mijn leven gedenderd. Een verhuizing, terug naar de stad. Een rauw afscheid van een grote liefde en zijn kinderen. Ziek geworden. En mijn vader nog veel erger. Ondertussen gebeurde de rest ook. Moeizame werkprocessen, eerste cliënten en het begin van mijn praktijk, weerbarstige pubers thuis. Een prachtige vrouwengroep, een hond die zijn erf moest missen, een nieuwe buurt, een veeleisende opleiding en een lege tuin achter mijn huis. Er waren vrienden, met open armen, warme woorden en kwasten vol met verf. Er was gin, er werd gezwommen en gedanst.

Er was schaamte. Schaamte om deze ravage, om wat weer niet gelukt was. Er was schaamte, want ik had geen verhaal. Snapte niet wat er gebeurde in mijn leven. En waar blijf je, zonder verhaal? Wel was er verdriet, en woede, en chaos en machteloosheid. Ik heb die ongenode gasten, soms met een verbeten gezicht, maar welkom geheten. Mijn hart hield ik goed vast.

Het kost tijd. Tijd heelt wonden. Het duurt lang. En er is nieuw leven. Van een beetje doodgaan is nog nooit iemand slechter geworden. Ik ben aan het daten, gewoon voor de lol. Maar hoe meer mannen er verschijnen, hoe meer ik die ene mis. Het hart liegt niet- liefde en rouw doen hun eigen dans.

Ik reis, want het huis is vaak te klein. Portugal, Frankrijk, Engeland, Schotland. Uitbreken, lopen, ademhalen. ‘There must be another way’, staat op een afbeelding die in mijn keuken hangt. Soms voel ik een glimp van mijn nieuwe kompas.

Langzaam is de storm gaan liggen, de grijze wolken breken open. Het zicht is weer helder en ik sta. Stevig, schoongewassen en vol met zin. Er is zoveel minder om bang voor te zijn