Een kopje koffie met mijn favoriete beelddenker, Annita van Betuw, ontwerpster van mijn logo en dat van een prachtig nieuw project: een begeleidingsiniatief voor mantelzorgers van mensen die thuis gaan sterven. Dat onderwerp geeft onmiddellijk een diepteboost aan onze ontmoeting. Binnen vijf minuten zitten vorm en inhoud in een kernachtige uitwisseling.

Schaduw en illusie
‘Ik word soms zo moedeloos van het net-niet-commitment,’ zeg ik. ‘Het afkopen en uitbesteden van problemen die zich eigenlijk op cultuurniveau bevinden, in de hoop dat ze er met schone handen vanaf komen. Terwijl cultuur toch echt van binnenuit gedragen moet worden en je daarbij de schaduw wel aan moet kijken- anders hou je toch een illusie in stand? Tegelijkertijd is het ook zo menselijk, dat er een kloof zit tussen denken en doen. Iets met angst. Als we die nou toch eens aan konden kijken, met een beetje liefde. In de basis herkennen we elkaar als mensen toch allemaal? Wat zitten we nou helemaal hoog te houden?’

Kikkerdril
Vorm en inhoud zitten samen aan tafel. Inhoud praat voor zich uit, diept op, de ogen van vorm beginnen te twinkelen. Vorm krijgt een beeld en pakt een papier. ‘Het zou mooi zijn,’ zegt ze, ‘als je duidelijk kunt maken welke plek jij inneemt in het geheel.’ Ze krabbelt met haar fineliner en net als in de stormingsfase van mijn logo, verschijnt er een organische formatie die doet denken aan een afbeelding uit de vruchtbaarheidsleer. Volgens haar moet mijn bijdrage binnendringen in de kern van het kikkerdril: het zwarte puntje. ‘Het is niet de bedoeling dat jij een probleem uit handen gaat nemen, maar dat jij een daad stelt die nodig is om een eigen beweging te gaan maken. En daarna ben je zo snel mogelijk weer weg. Het extern uitbesteden van de oplossing betekent dat ze het probleem zelf buiten de deur houden. Dat levert alleen op de korte termijn wat verlichting op.’ ‘Ja,’ zeg ik, ‘en dan wordt het bezigheidstherapie. Zo zonde, want mensen kunnen veel meer dan ze denken. De angst voor de angst is vaak groter dan de angst zelf.’

We nemen afscheid. ‘Ik kus niet elke opdrachtgever gedag hoor,’ zegt vorm. In de trein staar ik naar haar kikkervisjes, de eicellen, de luchtbellen, de spermatozoiden, de ogen en die magische grens tussen binnen en buiten. En ik voel dat alles gebeurt in de relatie, in de zuivere uitdaging van het echte contact. Dat daar de doorgang zit, de liefde, de creatie. Een paar uur later stroomt er een logo mijn mailbox binnen. Zo raak, zo schoon en zo logisch- alsof ik ’t zelf bedacht heb.